Sprookje 1: Bremer stadsmuzikanten

De Bremer Stadsmuzikanten is een klassiek sprookje van de Gebroeders Grimm. 

Het verhaal: 

De vier hoofdpersonages in dit verhaal zijn al een dagje ouder en daarom werd de ezel afgeschreven, zou de hond doodgeslagen en de kat verzopen worden en de haan tenslotte in de pot belanden. Ze proberen dan ook aan een gewisse dood te ontsnappen. Om dat trieste lot te ontlopen, besluiten ze naar Bremen te trekken om muziek te maken. Maar de tocht is lang en een slaapplaats gewenst. Helaas behoort het lichtje dat ze in de verte zien toe aan een huis vol geboefte. De vier zouden echter geen muzikanten zijn als ze niet elk in hun eigen taal muziek gingen maken. De rovers schrikken daar zo van dat ze het huis uit vluchten. Bremen hoeft van de dieren dan niet meer zo nodig: het knusse nest bevalt hen wel. 

 

Het moraal/thema:

Het sprookjesverhaal leert dat samenwerken loont. En dat samenwerken ook vanuit verschillende expertise en achtergronden veel kan opleveren. De dieren die verstoten of afgedankt zijn kunnen individueel weinig meer bereiken, ze geven bijna al de moed op. Juist door als groep samen te werken, komen ze tot bijzondere resultaten. De dieren vullen elkaar aan met elkaars individuele kwaliteiten of talenten. De haan die kraait en kukelt, de ezel die balkt en schopt, de kat die krabt en blaast, de hond die blaft en bijt. Een diversiteit aan kwaliteiten maakt de samenwerking rijker en sterker, en door deze kwaliteiten te combineren en de diversiteit te benutten bluffen ze ook de rovers af. Kortom, onvolmaakte individuele dieren vormen een volmaakt dierenteam.

Het sprookje over de Bremer stadsmuzikanten gaat eigenlijk om de 'wie-vraag'. Met wie kunnen zij optrekken om samen Bremer Stadsmuzikanten te worden? De ezel die de hond vindt, en vervolgens de haan en de kat. Steeds nodigen ze elkaar uit om Bremer stadsmuzikanten te worden, vanuit het perspectief: samen zijn we sterker. Het perspectief op diversiteit gaat om het besef om toe te staan dat je niet alles zelf goed kunt, en anderen nodig hebt als aanvulling. 

 

Brug naar de klas: 

In de klas werken we rond talenten. Ieder kind dat geboren wordt, heeft bakken talent. Talent gaat niet over het uitblinken in een bepaalde activiteit maar over elke activiteit die vanzelf gaat en die voldoening oplevert. Die maakt dat de tijd vliegt, en dat je je batterijen oplaadt. Van je talenten krijg je energie. 

Kinderen zijn zich vaak niet bewust van hun talent. Ze hebben andere nodig om hun hier bewust van te laten worden. Talenten zijn divers en ook die diversiteit gaan we bespreken. Tot slot komen we tot samenwerken. Talenten herkennen is stap 1 maar talenten kunnen samenleggen is een nog moeilijkere stap. 

 

Het boek: 

Dit boek is geïllustreerd door Lisbeth Zwerger. Zij is ook de illustrator van o.a. Alice in Wonderland.

Op de linkerpagina wordt de uitgepuurde tekst in een eenvoudig kader weergegeven, af en toe aangevuld met een kleine tekening in de linkerbenedenhoek. Fijnzinnig ook hoe deze vier tekeningetjes later op één grote pagina terugkomen. De rechterpagina heeft in sobere ingekleurde potloodtekeningen de tekst weer, waarbij de eigen gedachten en herinneringen van de dieren schitterend worden weergegeven. 

Details:

Uitgever: De vier windstreken

Uitgave jaar: 2007

ISBN: 978-90-5579-863-6

Vertaler: Ineke Ris

bron: www.pluizer.be/kinderboeken-jeugdboeken/de-bremer-stadsmuzikanten

Ingesproken versie van het verhaal: https://youtu.be/UB8MRBXnWlY

Tekenfilm op basis van het sprookje: https://youtu.be/obpvg7G1_Zg

Liedje die werd geoefend ikv. het sprookje 'De Bremer Stadsmuzikanten': https://youtu.be/81vpRyFgAR4

Doebundel 'De Bremer Stadsmuzikanten: 

20230624090408_001
PDF – 4,0 MB 11 downloads